Een echte zonaanbidder ben ik niet. Met een strandvakantie doe je mij geen plezier. Ik vind de zon al snel te warm en te fel. En van de aanblik van strandbedden met parasols, keurig in het gelid, krijg ik het Spaans benauwd. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van mooi weer en naar buiten gaan zonder jas vind ik zalig. Ik kan uren in de tuin zitten met een boek of muziek, maar dan wel graag in de schaduw of als de zon bijna onder gaat. Maar… uitzonderingen bevestigen de regel.
Als ik in deze tijd van het jaar de zon zie, dan sleep ik mijn luie stoel naar het raam en ga ik ongegeneerd een potje zonnebaden. Die eerste zonnestralen op je huid, wat een weldaad. Wat duurt de winter toch lang en wat heb ik de zon en het licht gemist. Ik word acuut vrolijk en heb overal weer zin in, tot de meest vervelende schoonmaakklussen aan toe. Alleen eh… die stel ik nog wel even uit, want zolang de zon in de kamer staat is het natuurlijk zonde om die kostbare zonnestralen te verspillen door werk te gaan doen wat later op de dag ook gedaan kan worden. Oftewel, mañana. Het zou ook ronduit onbeleefd zijn om die paar uur dat het de zon lukt om naar binnen te schijnen niet te benutten. Elke dag klimt hij een piepklein stukje hoger zodat hij weer iets langer boven de huizen aan de overkant van de straat uitkomt. Als de zon zo zijn best doet om me te verwarmen, wie ben ik dan om daar niet uitgebreid van te genieten.