Ik ben een snoepkont. Dat is helemaal niet erg, want ik sport veel, dus ik train het overtollige vet er zo weer af. Wat ook scheelt: ik maak het meeste zelf en ik gebruik alleen kwaliteit. Is wel even wat werk, maar dan heb je ook wat.

De lust tot snoepen vergaat me sowieso als ik op de verpakking lees wat voor onbegrijpelijke dingen er allemaal in fabrieksspul zitten, om nog maar te zwijgen van het lamlendige gevoel wat ik overhoud als ik me er toch een keer aan heb vergrepen. En dan heb ik het nog niet eens over het chemische smaakje en het filmpje op mijn tong na het eten van dat ‘lekkers’. Dus… doe jezelf een plezier en maak het voortaan gewoon lekker zelf.

De meeste baksels bestaan uit bloem, boter en suiker. Gebruik meel i.p.v. bloem. Wat voor meel bepaal je zelf. Haver-, boekweit-, tarwe- of speltmeel, kijk maar, wat jij wilt. Bloem is niks meer dan gezeefd meel, waar alle voedingsstoffen uit zijn gehaald. Laat de bloem dus staan, dat is een leeg product en daar heeft je lichaam niks aan.

De helft van de boter vervang je door kokosvet. Dat is rijk aan verzadigd vet. Klinkt ranzig, maar is het niet. Uit onderzoek blijkt dat verzadigd vet niet schadelijk is, en kokosvet al helemaal niet omdat dit makkelijk te verteren vetten bevat die snel worden opgenomen door het lichaam. Hierdoor wordt het niet opgeslagen en is het dus nog goed voor de lijn ook. Het werkt cholesterolverlagend en bevat vetzuren die bacteriën, schimmels en virussen doden. Lang verhaal kort: kokosvet is goed spul.

Dan de suiker. Tja, suiker is eigenlijk nooit echt goed, maar lekker, dus onmisbaar in je baksel. Om de schade zoveel mogelijk te beperken neem je kokosbloesemsuiker. Dat is ongeraffineerde suiker, gemaakt van de nectar van kokosbloesem. Het zit vol goede voedingsstoffen en de van nature aanwezige suikers worden langzaam in de bloedbaan opgenomen. Geen sterke pieken in de bloedsuikerspiegel waardoor de zogeheten suikerdip achterwege blijft.

Voor de rest volg je gewoon het recept. Is een eitje. Wel een biologische graag.